Afrikaans
Arabic
Basque
Bengali
Bulgarian
Catalan
Chinese Traditional
Czech
Danish
Dutch
English
Filipino
Finnish
French
Galician
German
Greek
Gujarati
Hebrew
Hindi
Hungarian
Icelandic
Indonesian
Italian
Japanese
Kannada
Korean
Latvian
Lithuanian
Malay
Malayalam
Marathi
Norwegian
Polish
Portuguese
Punjabi
Romanian
Russian
Serbian
Slovak
Spanish
Swedish
Tamil
Telugu
Thai
Turkish
Ukrainian
Vietnamese
Home
About
Contact Us
Home
>
How to Pronounce Dutch Words
>
Page 103
Browse Dutch Words in our Pronunciation Dictionary. Page 103
wagen
wagenmenner
wagentje
waggelen
waken
waken over
wakker
wakker blijven
wakker worden
Wales
walgelijk
walgen
walging
walkietalkie
walrus
wals
walvis
wan
wanbeheer
wanbestuur
wanbetaler
wandelaar
wandeling
wandelschoenen
wandeltocht
wandelwagen
wang
wangedrag
wanhoop
wanhopig
wanhopige behoefte
wanhopige poging
Wanhopige situatie
wankel
wankelen
wanneer
wanneer dan ook
Wanneer ga je weg?
Wanneer gaat de bank open?
Wanneer gaat de winkel open?
Wanneer gebeurde dit?
Wanneer is een goed moment om u te bereiken?
Wanneer is je verjaardag?
Wanneer kan ik je weer zien?
Wanneer kom je terug?
wanneer mogelijk
Wanneer vertrekt de volgende bus naar Chicago?
Wanneer?
wanorde
wanordelijk
wanpraktijken
want
wantrouwen
wantrouwend
wapen
wapenkamer
wapens
wapensmid
wapenstilstand
wapenstok
warboel
Waren er problemen?
warenhuis
warm
warm bloedig
warm klimaat
warm weer
warmbloedig
warme chocolademelk
warme lente
warmte
Warschau
was
Was getrouwd
was je handen
wasachtig
wasbak
wasbeer
washandje
Washington, gelijkstroom
wasmachine
wasmiddel
wasruimte
wassen
wassing
wastafel
wasverzachter
waswerk
wat
Wat bedoel je?
Wat ben je aan het doen?
Wat ben je aardig
Wat betekent dit woord?
Wat betekent dit?
wat dan ook
Wat denk je?
Wat doe je deze week?
Wat doe je in je vrije tijd?
Wat doe je morgen?
Wat doe je vanavond?
Wat doe je voor de lol?
Wat doen je ouders voor werk?
Wat doet u dit weekend?
Wat een goed idee
Wat een verrassing
Wat ga je dit weekend doen?
Wat ga je morgen doen?
Wat ga je vanavond doen?
Wat ga jij deze week doen?
Wat gebeurd er?
Wat had je verwacht?
Wat heb je afgelopen weekend gedaan?
Wat heb je gisteravond gedaan?
Wat heb je gisteren gedaan?
Wat heb je in gedachten?
Wat heb je?
Wat is dat?
Wat is de datum van vandaag?
Wat is de datum vandaag?
Wat is de wisselkoers tussen de Amerikaanse dollar en de euro?
Wat is de wisselkoers voor dollars?
Wat is dit?
Wat is er aan de hand?
Wat is er gaande?
Wat is er gebeurd?
Wat is er mis?
Wat is er nieuw bij jou?
Wat is er nieuw?
Wat is er?
Wat is het punt?
Wat is het verschil?
Wat is het?
Wat is je achternaam?
Wat is je adres?
Wat is je favoriete boek?
Wat is je favoriete film?
Wat is je naam?
Wat is je telefoonnummer?
Wat is je tweede naam?
wat is jouw email adres?
Wat jammer
Wat kun je aanbevelen?
Wat maakt het uit?
Wat moet ik doen?
Wat moet ik dragen?
Wat nog meer?
Wat probeer je te zeggen?
Wat raadt u aan?
Wat studeer je?
wat trainen
Wat vind je van deze plek?
Wat voor muziek vind je leuk?
Wat voor soort werk doe je?
Wat voor weer wordt het morgen?
Wat voor weer wordt het vandaag?
Wat voor werk doe je?
Wat wil je doen?
Wat wil je drinken?
Wat wil je eten?
Wat wil je hebben?
Wat wil je kopen?
Wat wil je van me?
Wat wil je?
Wat zie je er goed uit
Wat zijn je hobbies?
Wat zijn je plannen voor dit weekend?
Wat zou je deze avond willen doen?
Wat zou je willen eten?
water
water niveau
water voorraad
waterafstotend
waterbestendig
waterdicht
wateren
waterig
waterkant
waterkoker
Waterlelie
Waterman
watermeloen
waterpark
waterpokken
waterpolo
waterski
waterspreeuw
waterspuwer
waterstof
waterstof peroxide
watertanden
waterval
waterverf
watervervuiling
watervliegtuig
waterweg
waterzucht
watt
wattenstaafje
wazig
Wazig worden
previous
99
100
101
102
103
104
105
106
107
next