Home>How to Pronounce Dutch Words > Common Phrases > Page 7

Browse Dutch Words in the Common Phrases Category. Page 7

Subcategories ApologiesAsking directionsCongratulations and Best WishesExclamations and InterjectionsGreetings and FarewellsInvitations and OffersThanks
ik heb gevoelens voor jou
Ik heb het erg druk
Ik heb het koud
Ik heb het momenteel erg druk
Ik heb honger
ik heb honger
ik heb hoofdpijn
ik heb hulp nodig
ik heb je gemist
ik heb je nodig
Ik heb maar 3 dollar
Ik heb maar 3 dollar
ik heb mijn eigen zaken
Ik heb naar je gekeken
Ik heb nagedacht
Ik heb niet genoeg geld
Ik heb niet genoeg tijd
Ik heb niets aan te geven
ik heb niets te zeggen
Ik heb nog steeds niet besloten
Ik heb nu geen tijd
ik heb op je gewacht
Ik heb pijn in mijn arm
Ik heb te veel werk te doen
Ik heb veel dingen te doen
Ik heb veel te doen
Ik heb wat wisselgeld
Ik help je graag
ik herinner
ik herken jou
ik hoop dat ik je snel weer zie
Ik hoop dat je een goede reis hebt
Ik hoop dat je je beter voelt
ik hoop het
ik hou ervan
ik hou van dat idee
ik hou van deze plek
Ik houd ook van jou
Ik houd van jou
Ik houd zo veel van je
Ik kan het niet geloven
Ik kan het niet zeggen
Ik kan je daar niet helpen
Ik kan je niet duidelijk horen
Ik kan je niet horen
Ik kan niet beslissen
ik kan niet beslissen
Ik kan niet bevatten waarom
Ik kan niet leven zonder jou
Ik kan niet stoppen met aan je te denken
Ik kan niet wachten om je te zien
ik kan zwemmen
ik kijk er naar uit
ik kijk er naar uit van u te horen
Ik kijk ernaar uit je te zien
Ik kijk gewoon rond
Ik kijk graag naar voetbal
ik kom
Ik kom je ophalen
ik kom later terug
Ik kom uit Amerika
ik kom zo bij je
Ik krijg geen signaal
Ik kwam hier om te studeren
Ik kwam hier om te werken
ik leer jou
ik maak een grapje
Ik maak me klaar om uit te gaan
ik maak me zorgen
ik maak mijn kamer schoon
Ik mag hem niet
ik meen het
Ik mis een tas
Ik mis je
ik mis je
ik moet gaan
ik moet me verontschuldigen
Ik moet meteen bellen
Ik moet mijn Engels oefenen
Ik moet mijn Engels oefenen
Ik moet mijn kleren wassen
Ik moet mijn telefoon opladen
ik moet naar huis
ik moet studeren
ik moet zeggen
Ik neem het
Ik ook
Ik reis met mijn gezin
Ik sms je later wel
ik snap het niet
ik spreek een beetje Engels
Ik spreek niet zo goed Engels
Ik spreek twee talen
Ik sta op het punt om geen krediet meer te hebben
Ik sterf van de honger
Ik studeer aan de Boston University
Ik studeer hier
Ik stuur je een sms
ik vertrek morgen
ik vertrouw je