Afrikaans
Arabic
Basque
Bengali
Bulgarian
Catalan
Chinese Traditional
Czech
Danish
Dutch
English
Filipino
Finnish
French
Galician
German
Greek
Gujarati
Hebrew
Hindi
Hungarian
Icelandic
Indonesian
Italian
Japanese
Kannada
Korean
Latvian
Lithuanian
Malay
Malayalam
Marathi
Norwegian
Polish
Portuguese
Punjabi
Romanian
Russian
Serbian
Slovak
Spanish
Swedish
Tamil
Telugu
Thai
Turkish
Ukrainian
Vietnamese
Home
About
Contact Us
Home
>
How to Pronounce Dutch Words
>
Page 26
Browse Dutch Words in our Pronunciation Dictionary. Page 26
een gesprek hebben
een gevoel krijgen
een gewoonte verbreken
een glimp opvangen
een groot deel van de tijd
een gunst vragen
een half uur
een halt toeroepen
een handje helpen
een hapje eten
een hekel hebben aan
een helft
Een houding veranderen
een indruk maken
een interview afnemen
Een jaar geleden
Eén kaartje naar Washington, alstublieft
een kanaal vormen
Een kans bieden
Een kans creëren
een kans hebben
een kans krijgen
een kans maken
een keer per week
een keuze hebben
een kind verwachten
een klacht indienen
een klein beetje
een knipbeurt hebben
een knoop leggen
Een lange tijd geleden
een leemte opvullen
Een lucifer aansteken
een maand geleden
een manier vinden
een methode beschrijven
een methode ontwikkelen
een minuut geleden
Een minuutje
een misdaad begaan
een misdaad oplossen
een mogelijkheid overwegen
Een momentje
een naald inrijgen
Een nederlaag accepteren
Een ogenblik alstublieft
Een onderwerp behandelen
een onderzoek houden
een onderzoek openen
een onderzoek uitvoeren
een oorlog beginnen
een oorlog voeren
een oorlog winnen
een operatie ondergaan
een optreden geven
een overtreding begaan
een overvloed aan
Een paar
een paar dagen
een paar jaar
Een paar maanden
een paar minuten
een paar seconden
een paar uur
een paar weken
een plezier doen
een pluim
een praatje maken
een prijs winnen
Een probleem aanpakken
een probleem bespreken
een probleem hebben
een probleem oplossen
een probleem overwegen
een probleem veroorzaken
Een procedure aannemen
een proces beginnen
een proces beschrijven
een raam breken
een recht
een rechtszaak aanspannen
een rechtszaak winnen
Een record verslaan
Een referendum houden
een rekening openen
een relatie hebben
een resultaat bereiken
een rol spelen
een rotzooi maken
een schema bedenken
een spier verrekken
een stap zetten
een statement maken
een stem uitbrengen
een stijl aannemen
Een strategie ontwikkelen
Een studie uitvoeren
een stuk
een stuk beter
een taak delegeren
een taak voltooien
een taxi roepen
een team verslaan
Een theorie ontwikkelen
een tijdje
een toets halen
een transactie bevestigen
een uit duizenden
Een uitdaging accepteren
een uitspraak doen
een uitzondering maken
een uur geleden
een vaardigheid ontwikkelen
een van ons
een vergadering afsluiten
een vergadering houden
een vergadering voorzitten
een vergoeding
Een verkiezing winnen
een verklaring afgeven
Een verplichting hebben
een vierde
een vloek uitspreken
een vlucht boeken
een voor een
een voorbeeld stellen
een vraag beantwoorden
een vraag stellen
een vuur
een vuur aansteken
een vuur beginnen
een vuur doven
een waarschuwing geven
een week geleden
een wet aannemen
een wrok koesteren
een zet doen
eend
eendenmossel
eendje
eeneiige tweeling
eenheid
eenhoorn
eenling
eenmaal
eenmanszaak
eenpersoonsbed
eenrichtingsverkeer
eentonig
eentonigheid
eenvoud
eenvoudig
eenwording
eenzaam
eenzaamheid
eenzame opsluiting
eenzijdig
eer
eerbetoon
eerbied
eerbiedig
eerbiedwaardig
eerder
eerder deze maand
eerder deze week
eerder dit jaar
eerder genoemd
eerder vanmorgen
eerdere periode
Eerdere versie
eerlijk
eerlijk gehoor
eerlijk gezegd
eerlijk handelen
eerlijk proces
eerlijk spel
Eerlijke deal
eerlijke prijs
eerlijkheid
Eerst
eerst komen
eerste fase
eerste gang
eerste generatie
eerste hulp
eerste indruk
eerste keer
eerste klas
eerste leerjaar
eerste liefde
eerste nicht
eerste plaats
eerste prioriteit
eerste rij
eerste training
eerste zorg
eerstejaars
eerstejaarsstudent
eersteklasser
eerstgeborene
previous
22
23
24
25
26
27
28
29
30
next