Afrikaans
Arabic
Basque
Bengali
Bulgarian
Catalan
Chinese Traditional
Czech
Danish
Dutch
English
Filipino
Finnish
French
Galician
German
Greek
Gujarati
Hebrew
Hindi
Hungarian
Icelandic
Indonesian
Italian
Japanese
Kannada
Korean
Latvian
Lithuanian
Malay
Malayalam
Marathi
Norwegian
Polish
Portuguese
Punjabi
Romanian
Russian
Serbian
Slovak
Spanish
Swedish
Tamil
Telugu
Thai
Turkish
Ukrainian
Vietnamese
Home
About
Contact Us
Home
>
How to Pronounce Dutch Words
>
Common Phrases
>
Page 13
Browse Dutch Words in the Common Phrases Category. Page 13
Subcategories
Apologies
Asking directions
Congratulations and Best Wishes
Exclamations and Interjections
Greetings and Farewells
Invitations and Offers
Thanks
Waar is het dichtstbijzijnde ziekenhuis?
Waar is het postkantoor?
Waar is het toilet?
Waar is het toilet?
Waar is het?
Waar kan ik Amerikaanse dollars wisselen?
Waar kan ik een auto huren?
Waar kan ik kaartjes kopen?
Waar kom je vandaan?
Waar kom je vandaan?
Waar vind ik een geldautomaat?
Waar vind ik een ziekenhuis?
Waar wacht je op?
Waar was je?
Waar werk je?
Waar wil je heen?
Waar woon je?
Waar zou je heen willen?
Waar zou je willen ontmoeten?
Waar zullen we naar toe gaan?
Waarom deed je dat?
Waarom niet?
Waarom vraag je?
Waarom wil je dat weten?
Waarom zei je dat?
Waarom zo'n haast?
Waarvoor?
Wacht buiten
Wacht een seconde
Wacht even
wacht even
Wacht even
Wacht je op iemand?
Wacht op mij
Wanneer ga je weg?
Wanneer gaat de bank open?
Wanneer gaat de winkel open?
Wanneer gebeurde dit?
Wanneer is een goed moment om u te bereiken?
Wanneer is je verjaardag?
Wanneer kan ik je weer zien?
Wanneer kom je terug?
Wanneer kom je terug?
Wanneer vertrekt de volgende bus naar Chicago?
Wanneer?
Waren er problemen?
Was getrouwd
Wat bedoel je?
Wat ben je aan het doen?
Wat ben je aardig
Wat betekent dit woord?
Wat betekent dit?
Wat denk je?
Wat doe je deze week?
Wat doe je in je vrije tijd?
Wat doe je morgen?
Wat doe je vanavond?
Wat doe je voor de lol?
Wat doen je ouders voor werk?
Wat doet u dit weekend?
Wat een goed idee
Wat een verrassing
Wat ga je dit weekend doen?
Wat ga je morgen doen?
Wat ga je vanavond doen?
Wat ga jij deze week doen?
Wat gebeurd er?
Wat had je verwacht?
Wat heb je afgelopen weekend gedaan?
Wat heb je gisteravond gedaan?
Wat heb je gisteren gedaan?
Wat heb je in gedachten?
Wat heb je?
Wat heb je?
Wat is dat?
Wat is de datum van vandaag?
Wat is de datum vandaag?
Wat is de wisselkoers tussen de Amerikaanse dollar en de euro?
Wat is de wisselkoers voor dollars?
Wat is dit?
Wat is er aan de hand?
Wat is er gaande?
Wat is er gebeurd?
Wat is er mis?
Wat is er nieuw bij jou?
Wat is er nieuw?
Wat is er?
Wat is het punt?
Wat is het verschil?
Wat is het?
Wat is je achternaam?
Wat is je achternaam?
Wat is je adres?
Wat is je favoriete boek?
Wat is je favoriete film?
Wat is je naam?
Wat is je telefoonnummer?
Wat is je tweede naam?
wat is jouw email adres?
Wat jammer
previous
7
8
9
10
11
12
13
14
15
next