Home>How to Pronounce Dutch Words > Time and Calendar > Time > Page 2

Browse Dutch Words in the Time Category. Page 2

elke dag
elke keer
elke week
elke zondag
episodisch
Er is genoeg tijd
etenstijd
even
fiscaal jaar
fractie van een seconde
gedateerd
Geef me een momentje
geen tijd meer hebben
gehele leven
gehele tijd
geschikt moment
gisteravond
gisteren
gisterenochtend
gistermiddag
gouden jubileum
gouden jubileum
halve eeuw
heden
heden
hedendaagse
hele dag
hele dag
hele jaar
Het is al middernacht
Het is te laat
Het is tijd om te gaan
Hoe laat begint de film?
Hoe laat gaat de bank open?
Hoe laat ging je naar bed?
Hoe laat is het?
Hoe laat komen ze aan?
Hoe laat sluit de winkel?
Hoe laat werd je wakker?
Hoe laat zullen we afspreken?
honderdjarig
honderdjarige
honderdste verjaardag
ijstijd
Ik ben over 10 minuten terug
Ik heb daar geen tijd voor
Ik heb niet genoeg tijd
Ik zie je daar om tien uur
Ik zie je over een paar minuten
In 30 minuten
in chronologische volgorde
in de achttiende eeuw
in de afgelopen maanden
in de avond
in de herfst
in de herfst
in de jaren negentig
in de lente
in de middag
in de nabije toekomst
in de ochtend
in de toekomst
In de tussentijd
in de tussentijd
in de winter
in de zomer
in een korte tijd
in een ogenblik
in een oogwenk
in het midden
in het verleden
in het weekend
jaar
jaar lang
jaarlijks
jaarlijks
jaarlijks
jaarlijkse bijeenkomst
jaarlijkse conferentie
jaarlijkse gebeurtenis
jubileum
Juiste moment
kalenderjaar
kom op tijd
kort daarna
korte periode
korte termijn
korte tijd
korte tijdsperiode
kroniek
kwart over negen
kwart voor zeven
laat
laat
laat
laat in de nacht
laat komen
Laat uur
laatkomer
laatste